Planmatig werken? Daar heb ik geen tijd voor...
- Fabian Schurink

- 9 jun
- 2 minuten om te lezen
Laten we eerlijk zijn: de gemiddelde beleidsadviseur in het sociaal domein is geen blauwdrukdenker. Je houdt van inhoud, van schakelen, van het goede gesprek met die ene uitvoerder die écht weet wat er speelt. Formats en planningen? Die zijn vaak vooral bedoeld om iets ‘op papier te hebben’. En als je ergens kriegel van wordt, is het wel het gevoel dat je iets moet invullen voor het systeem – niet voor het resultaat.
Bovendien: het is al druk genoeg. Je vliegt van overleg naar vergadering, werkt aan drie notities tegelijk, en net als je denkt dat je overzicht hebt, belt een wethouder of komt er een motie tussendoor. In die context voelt “planmatig werken” soms als een luxe die je je niet kunt veroorloven.
En toch... juist dan is het nodig.
Niet omdat het leuk is om formats in te vullen – laten we dat misverstand meteen uit de wereld helpen. Maar omdat een helder begin je later werk bespaart. Omdat een goede afbakening voorkomt dat je drie keer hetzelfde overleg voert. En omdat je met een gedragen startnotitie geen maanden later hoeft uit te leggen waarom je iets zó hebt aangepakt.
Planmatig werken is geen rem. Het is een richting. Een manier om focus aan te brengen, zonder je creativiteit te verliezen. Sterker nog: door de basis helder te krijgen, ontstaat er juist ruimte voor slimme ideeën en goede afstemming. Want je hoeft niet meer elke keer opnieuw uit te leggen wat je doet – je kunt doorpakken.
En die formats? Die zijn er niet om je vast te zetten. Ze zijn er om je te helpen het juiste gesprek te voeren, de juiste keuzes te maken en uiteindelijk beleid te maken dat wérkt. Voor de raad, voor de organisatie – en vooral voor de mensen voor wie je het doet.
Dus nee, planmatig werken is geen excelfeestje. Het is gewoon goed vakmanschap.
Opmerkingen